Bokken en schapen
De vleugeldienst op 13 maart gaat over “het scheiden van bokken en schapen”. Daarover staat geschreven in Mattheüs 25. Jezus geeft ook aan hoe je moet leven om een schaap te zijn. Het is een verhaal dat de mensen al heel lang heeft aangesproken. Kijk maar naar de Middeleeuwen: mensen lopen zich het vuur uit de sloffen om goede werken te doen. Aan het einde van de Middeleeuwen kun je zelfs aflaten kopen, om op die manier zekerder te zijn dat je aan de goede kant terecht komt. Maarten Luther heeft het daar zwaar mee en legt uiteindelijk dit verhaal anders uit dan de mensen in de Middeleeuwen. Een uitleg die de basis is geworden van de Hervorming.Als je bezig bent deze diensten voor te bereiden, ontdek je nog wel eens wat. Zoals het ging en gaat in het oosten bestaat een kudde uit een mix van schapen en geiten(bokken). De hele dag lopen ze door elkaar en trekken ze samen op. En aan het einde van de dag haalt de herder ze uit elkaar omdat ze op verschillende plekken overnachten. De schapen buiten onder de open hemel en de geiten wat meer beschut, in een stal. Overdag was er ruimte genoeg voor beiden, konden de geiten druk zijn en “bokken” (met de koppen tegen elkaar aan). Konden schapen in alle rust hun kostje bij elkaar scharrelen. ’s Nachts was op deze wijze meer de rust verzekerd. Of je een bok of een schaap bent, weet je niet alleen als de tijd “voor de scheiding van de bokken en schapen” daar is. Dat laat je nu al zien aan de manier waarop je leeft. Zoals een bekende rabbijn, rabbi Susja, kort voor zijn dood zei: In het toekomende rijk zal mij niet gevraagd worden: Waarom ben je niet Mozes geweest? Mij zal slechts gevraagd worden: Waarom ben jij niet Susja geweest? Dat lijkt misschien wat simpel en gemakkelijk. Maar bij de vraag “ben ik een bok of ben ik een schaap” past de vraag: “Ben ik, ben jij, de mens die je zou moeten zijn?”. En o ja, Luther voegt er een heel belangrijk ingrediënt aan toe: genade.